Tijdens deze stap hebben we onderzocht hoe de leerlingen op zichzelf en hun proces kunnen evalueren. Dit hebben we onderzocht in de onderbouw, middenbouw en bovenbouw. In het schuingedrukt staat uitgelegd wat de leerlingen moeten doen en hoe wij daarop hebben ingespeeld.

 

Onderbouw

Terugblikken op het proces ‘van vraag naar antwoord’ en daarover vertellen.

De leerlingen krijgen een vraag over de boerderij:

• Hoe zorg je voor een veilig hok voor de kippen zodat de vos niet bij de eieren kan.

 

Via www.kleuterportaal.nl een boerderij maken. Deze tool staat op de site en hij heet ‘boerderij maken’. De leerlingen ontwerpen een boerderij en een kippenhok.

Hierna worden er vragen gesteld zodat de leerlingen gaan evalueren. Vragen als; waarom heb je daar een hok gemaakt? Zou hij nog ergens anders kunnen staan? Leerlingen denken na over andere mogelijkheden.

 

Middenbouw

Bespreken van de kwaliteit van het antwoord op de informatievraag. Evalueren aan de hand van concrete vragen, hoe het proces van informatieverwerving is doorlopen.

De leerlingen krijgen verschillende vragen en antwoorden over het nieuws. De antwoorden zijn voor de leerlingen goed te vinden op internet. Zij gaan bekijken of de kwaliteit van de antwoorden hetzelfde is als wat zij vinden op het internet. Eén van de antwoorden is fout en de rest is goed. Welke antwoorden kloppen of welke kloppen niet. De leerlingen onderzoeken wat juist is en wat niet.

 

Bovenbouw

Beoordelen van het product (antwoord) aan de hand van criteria. Evalueren van het proces van informatieverwerving (evt. aan de hand van een vooraf opgesteld format).

De leerlingen krijgen twee verschillende foto’s te zien vanuit media en nieuws. Zij bedenken een context bij elke foto. Ze bedenken ook waar en wanneer deze foto’s gemaakt zijn, bij welke gebeurtenis. Hierna krijgen ze de werkelijke gebeurtenis te horen.

 

Ze evalueren dan op het proces van informatieverwerking. Wat hebben ze bedacht en sluit dit aan bij de werkelijke gebeurtenis. Is het een hele andere context dan dat ze dachten? De leerlingen ontdekken dat context nodig is bij het zien van een foto. Het kan zijn dat ze andere dingen zien dan de bedoeling is. Ze komen erachter dat journalisten foto’s vaak bewerken of misleiden.